De Zonen Gods | Jakob Lorber

“De Zonen Gods”
(Jan Belle)

 

De Wedergeboorte uit de geest brengt te allen tijde een Zoon voort
Een Zoon des Heren is met de kracht van één Zon bekleed.
Echter, binnen de Bruidsgemeente (1ste graad) staat een bekeerling op (een engel) die het inzicht van de Wedergeboorte in de 2de graad heeft behaald. Deze wordt nu een Zoon van God de Vader. (Openb.12:2) “..en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren.” – “..en zij baarde een Zoon.” (Openb.12:5)

Zie: Jakob Lorber (De Wederkomst van Christus /blz.81)

Jezus: “Dit kind echter, is een jongen! Waarom geen meisje, dus een vrouw in wording? Omdat in deze liefde, zoals in de man en niet in de vrouw, de scheppende voortplantingskracht ligt en liggen moet. Dit kind, of de uit Mijn leer geboren goddelijke liefde in de geest van de mens, zal dan met de ijzeren Scepter of met de meest onbuigzame kracht alle volkeren of alle uitdagingen en zinnelijke hartstochten van de wereld aan banden leggen. Het zal daardoor uit mijn kracht, alle genegenheid van de mens tot Mij trekken, en hij zal zijn gelukzaligheid putten aan Mijn Troon, die de eeuwige ware wijsheid uit Mij is!”

Dit betekent, dat een bekeerling (engel 1ste graad) door de kracht van de Heilige Geest nu een Zoon van God de Vader is geworden. De kennis in de 2de graad brengt hem de inzichten zodanig, dat de leer invloed heeft op zijn gedrag.
(Openb.3:18) “..raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt.”

Deze zijn de Zonen Gods, de Sterren, de Zuilen, de Rammen Gods. Ze zijn uit de geest Wederom geboren! Deze zijn de geweldenaars! (Matth.11:12). En zij hebben allen de Vuurproef kunnen weerstaan (Openb.12:2).

Een andere Zoon Gods, maar nog veel meer een bekeerling, kan de weg (de wegen) van een Zoon Gods niet meer volgen. (Joh.3:8) “De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zo is een ieder, die uit de Geest geboren is.”
_____