De onzichtbare Strijders | William Booth

“De onzichtbare Strijders”
.
Een miljoen engelen
Eén miljoen engelen (Mattheüs 9:36-38)
.
Jezus: Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen,
daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben.
Toen zeide Hij tot zijn discipelen: “De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig.”
“Wie wil gaan?”
(Er is een groot gebrek aan werkers!)

 

William Booth: “Eens heb ik het volgende visioen gehad.”

Het kwam mij voor dat ik in de hemel was aangekomen en er erg gelukkig was. Het leek mij alles zo behaaglijk en vertrouwd. Het was een lieflijk oord, dat in vele opzichten overeenstemming vertoonde met de mooiste delen van de aarde zoals ik die tijdens mijn vele reizen hier beneden had gezien. En toch… hoe ver gingen al deze gelukzaligheden datgene wat ik op aarde gezien had te boven.

De blauwe hemel, de hoge bergen, de groene dalen, de scha­duwrijke bossen, de prachtige bloemen. Het was allemaal zo wonderbaarlijk mooi, dat het met geen pen te beschrijven is. Daarbij zag men rondom de mooiste vogels, de bekoorlijkste dieren en er was nog veel meer.

Het is waar dat ik er enigszins door verrast werd deze levende wezens hier aan te treffen, omdat ik altijd getwijfeld had aan de opstanding van de dierenwereld. Maar een feit was het: hier zag ik de dieren weer.

De lezer gelieve toch te bedenken, dat ik een visioen had
Waar ik in dit mooie land de meeste belangstelling voor had, dat waren zijn bewoners. De heerscharen die hun gewaden gewas­sen hadden in het bloed van het Lam, waren bezig met het uitoefening van hun taak. Die bestond voor alles daaruit, dat de meer – volmaakte, dus zij die het meeste gegroeid waren in de goddelijke kennis en in de heiliging – degene onderwezen op een lager peil stonden en hen binnenleiden in de goddelijke plannen en geheimen. Eén en ander werd door hen met vreugde en be­langstelling ontvangen.

Daar waren kinderen van alle leeftijden, die zeer jong gestorven waren en nu opgroeiden tot de leeftijd volwassen mannen en vrouwen. Zij waren omringt door heerlijke wezens die hen tot voorbeeld dienden en onder de feilloze leiding van deze ver­heer­lijkte geesten werden zij onderwezen.

En toch… wat merkwaardig! …ik had nog niet zo lang in de hemelse stad vertoeft, toen ik niettegenstaande al deze boven­aardse verhevenheden een niet te overtreffen schoonheid voelde, dat er iets vreemds of – als ik deze uitdrukking met betrekking tot zo’n plaats van gelukzaligheid gebruiken mag – iets smarte­lijks was gebeurt of zou gaan gebeuren. Op ieders gelaat lag een soort droefheid; ja, het leek wel alsof er rondom een druk­kende atmo­sfeer ontstond. Toen ik over deze toestand die zo vol tegenspraak was, nadacht, en mij afvroeg wat dat wel te beteke­nen mocht hebben, geraakte ik in verwarring. Het geheim werd mij echter spoedig geopenbaard, want terwijl ik er over peins­de, speelde zich voor mijn verbaasde blikken een scene af, die voor mij net zo wonderbaar was als voor de hemel zelf.

Een feestelijke samenkomst van verloste mannen en vrouwen, die zich reeds in het hemelse Koninkrijk bevonden, werd bij­eengeroe­pen. De samenkomst zou gehouden worden in het grote auditori­um (gehoorzaal) van de heilige stad, dat uit een door bergen omge­ven buiten­gewoon groot amfitheater bestond en dat geschikt was om ontel­bare miljoenen verheerlijkte heerscharen te bevatten. De heiligen verzamelden zich in het midden van de grote arena, terwijl de engelen in rijen gingen zitten op de amfitheatersge­wijze hoogten. Allen toonden een onuitsprekelijke belangstelling en waren in afwachting van datgene waarvoor zij bij elkaar geroepen waren en waarover zij reeds enkele mededelingen hadden ontvangen. En toen verscheen de Heer, onze verlosser. Hij stond voor de miljoenen wezens die Hem bewonderden en vereerden.

Ik kan Hem niet beschrijven

Mijn leven lang heb ik in deze wereld hier beneden een eigen­aardige weerstand gehad tegen iedere poging Zijn heilige per­soon nader te beschrijven, hoe Zijn verschijning tijdens de dagen van Zijn vernede­ring ook mag zijn geweest.

De aanleiding tot het bijeenroepen van deze samenkomst door de Heer der heerlijkheid, was om iets bekend te maken en een verzoek naar voren te brengen. Ik kan deze beide dingen slechts aanduiden. Onder het grootse stilzwijgen van de hemelbewo­ners rondom Hem bracht de Heiland Zijn boodschap. Deze kan kort samengevat worden in onge­veer de volgende bewoordingen:

Het grote doel, waartoe Hij Zijn leven op aarde had opgeofferd, liep gevaar om verijdeld te worden. De wereld was slechter en slechter geworden. Onkunde, leugen, bedrog, wreedheden, oor­logen, onge­loof, huichelarij, koud formalisme en tienduizend andere boosheden hadden in zo’n mate de overhand genomen, dat deze dingen Zijn hart tot op het diepst verwonden. Hij dacht erover op welke wijze de mensen op aarde het heil dat Hij aan het kruis had bewerkt, nog eenmaal zo zuiver onder ogen zou kunnen worden gebracht, dat dit door hen niet als iets onbelang­rijks terzijde zou kunnen worden geschoven.

Bij de poging het verzet tegen Zijn hemelse Vader ongedaan te maken en de opkomende vloed van goddeloosheid in te dam­men, waren zijn dappere strijders op aarde zo zeer in de min­derheid en zodanig overwerkt en overwonnen, dat, wilden Zijn legers het niet verliezen, wilden zij niet op de vlucht slaan of van het slagveld verdreven worden, het dan absoluut noodza­kelijk zou zijn dat voorzien werd in een versterking op grote schaal. Daarom had Hij besloten Zijn strijdende legers te helpen door hen als ondersteuning een miljoen hemelbewoners te zenden, welke gekozen waren uit de scharen die reeds eenmaal gestreden hadden. Zij moesten vanuit de hemel onzichtbaar, maar toch merkbaar, in de op en neergaande geestelijke strijd op aarde ingrijpen en de getrouwe strijders van de Heer bescher­men, bijstaan, begeleiden, hen met apostolische volmacht toerus­ten en hen op deze wijze helpen de overwinning te behalen.

Terwijl Hij zich toen verhief en op de tekenen van Zijn won­den wees, smeekte Hij om versterking van Zijn strijdersschare en stelde Zijn verheerlijkte toehoorders de vraag:

“Wie wil gaan?”

Ik behoef niet te zeggen dat deze indringende aankondiging onder grote stilte en gespannen aandacht werd aangehoord. Maar op het moment dat Hij ophield met spreken, volgde een scene, waar mijn hart bij stilstond. De gehele schare verhief zich en met een geroep als het bruisen van vele wateren en met brandend verlangen meldden allen zich om te worden ingezet.

Op een teken van de Meester keerde in een oogwenk de rust weer, terwijl Hij met één beweging van Zijn hand de keus deed. Toen trad op een wenk van de Heer het miljoen naar voren dat voor deze heilige onderneming nodig was, bewonderd door de overige aanwezigen. De bijval van de engelen vervulde rondom het firmament. Er volgde een nieuwe pauze en nu deed de Meester een nadere mededeling, waarbij Hij nogmaals iets verzocht:

De strijders waren gereed, zei Hij. Zij zouden zich dadelijk naar het slagveld begeven en zouden zich, daar twijfelde Hij in het geheel niet aan, hun missie waardig tonen. Maar zij zouden in menselijke omstandigheden terechtkomen en hebben daarom gedurende de strijd nog speciale hulp voor hun uitrusting en onderhoud nodig. Met een niet te beschrijven nadruk zei Hij: “Gij zult onder deze blauwe baldakijn (troonhemel) in gezelschap van uw trouwe vrienden achterblijven en al de vreugde mogen smaken die verbonden is aan uw hemelse plicht, de liefde en de aanbid­ding; maar dezen”, en hierbij wees Hij op de uitverkoren schare, “zullen zelf betrokken worden bij een hartverscheurend strijden en lijden in de wereld van ellende.” En toen stelde Hij de vraag: “Wie wil met hem meevoelen in datgene wat zij ondernemen, en om resultaat bidden, en wie wil van zijn hemel­se bezittingen edelmoedig voor hun onderhoud bijdragen?”

De scène die nu volgde kan ik niet beschrijven, want hier werd het visioen plotseling minder duidelijk, en wat ik zag nam ik slechts onvolkomen waar, terwijl ontelbare, zeldzame en toch harmonische geluiden naar alle richtingen weerklonken. Toen ik luisterde hoorde ik de stemmen van mannen, vrouwen en kinderen – want daar waren ook kinderen – en zij riepen allen door elkaar. De één riep: “Mijn Heer, verschaf mij toch het hoge voorrecht in deze hemelse veldtocht mee te mogen hel­pen!” Een ander riep: “Ik ben bereid ter wille van de redding van hen die mij lief zijn verbannen te worden uit de hemel….”, dat waren zo enkele uitroepen die ik uit de menigte hoorde. Welk een liefde, overgave en opoffering werden hier openbaar!
Dat was de liefde van Jezus waar allen mee vervuld waren en die nu tot uiting kwam.

Nu werd het visioen echter nog onduidelijker en verdween langzamerhand geheel. Toen het laatste vage beeld van dit heerlijke visioen zich aan mijn oog onttrok, weerklonk een luid lofgezang, waartoe heiligen en engelen zich verenigd hadden.

De woorden van het gezang waren deze: “Heerlijkheid en lof en ere zij onze Heiland en Redder voor de miljoenen geesten, die Hij voor deze grote taak heeft uitverkoren, en voor de zorg van dat andere miljoen dat nodig was om hen bij te staan.”

Lezer, vrienden! Ik laat mijn visioen nu aan u over. U zult zonder een uitleg van mijnentwege de toepassing ervan reeds begrijpen. Het Leger des Heils strijdt op talloze slagvelden voor God en voor de redding van de mensheid van zonde, ellende en hel. Mijn Heer heeft deze legers beslist zo uitgekozen, gezalfd en gezonden, alsof deze hele voorbereiding behandeld was in het geheime kabinet van de hemel en wel op de wijze zoals mijn visioen het liet zien.

De heilsoldaten bieden in een eervolle strijd weerstand aan ontelbare moeilijkheden en talloze vijanden. Hun beproevingen zijn vele en verschillende ervan zijn moeilijk te dragen. Maar de heilsoldaten strijden een goede strijd. Ik ken ze. Zij zijn het waard krachtdadig te worden bijgestaan, en zij worden vanuit de onzichtbare geestenwereld wonderbaar begeleid en gesterkt!

===*===
______

William Booth (1829-1912) Leger des Heils
Met toestemming overgenomen
Vertaling: J.S. Vlietstra
Uitgave 1967 “VISIE” Nederland


Een grote wolk van getuigen rondom ons
(Hebr.12:1)“Heb omgang met Mij en niets zal onmogelijk zijn, Mijn kinde­ren. Je hebt je eenzaam en verloren gevoeld omdat je vergat dat zij die je liefhebben, je door hun omgang hadden kunnen hel­pen. Al Mijn kinderen vergeten degene die rondom hen zijn en die in het hiernamaals zijn. Maar Ik zeg je: bedenk, dat je door helpers omringd bent.”

Omringd!
“Als je je eenzaam en onmachtig voelt, zeg dan”: “In de naam van Jezus stel ik mij open voor de kracht die door degene die mij liefhebben, naar mij toe kan stromen, om mij vanuit deze duistere situatie te verplaatsen naar een toestand van licht en kracht.”
“En door de reine en stralende wezens die Ik zal zenden, zal Ik je verheffen in de gemeenschap der heiligen, van hen die heilig zijn.”

_____


Bron_ Jezus: Wie wil gaan? https://rapturewatcher.wordpress.com/tag/true-testimony-of-heaven/
Bron_ Uit: De stem van mijn Heer

===*===